Ieder jaar keert vader boomgeest met zijn dochter terug naar de plek waar ooit alles begonnen is en waar het geheim van het leven woont. Een geheim waar niemand het fijne van weet…
Precies op de dag dat er nog één blad hangt aan de oude eik gebeurt het. “Kom Sofia, het is tijd om te gaan.” Vader boomgeest en zijn dochter Sofia bevinden zich nog overal in de uiteinden van takken, klein en groot. De sappen trekken zich langzaam terug. Eerst uit de kleine takken, dan uit de grote takken. Dan stroomt het traag maar gestaag naar beneden door de stam naar de wortels. Vader boomgeest voelt de sapstromen trekken en hij verlangt er naar om zich aan de stroom over te geven, zich mee te laten voeren, steeds kleiner en minder te worden om uiteindelijk tot stilstand te komen. Op een plek waar alles stil is, waar niets meer gedaan hoeft te worden.
Sofia’s stem scheurt rauw door zijn zoete dromen heen: “Maar papa, ik wil helemaal niet naar beneden! Ons laatste blad is gevallen. We zijn kaal. Ik moet alsmaar denken hoe ik danste in alle blaadjes in de zon, in de wind. Ik houd van het licht en het lichte. Ik wil helemaal niet het donker in! Dat is saai! Ik wil licht op kunnen nemen en groeien. Ik ben dol op mensen die ons bewonderen, wijzen naar de kleur van onze bladeren en in onze schaduw zitten. Dat is toch waar het om gaat! Ik heb helemaal geen zin om de hele winter stil te zitten in die stomme wortels. Ik heb het de mensen zelf horen zeggen: Stilstand is achteruitgang. Ik wil hier blijven! En wie zegt me als ik daar maanden in het donker zit, dat ik straks nog weet wie ik ben en wat ik kan.”
Midden in haar tirade, hoort Sofia ineens een donderend geraas. Het duurt heel even voordat ze in de gaten heeft dat de hele boom schudt van vader’s lach. Als hij eindelijk uitgelachen is, roept hij quasi boos: “Ja maar Sofia, wie luistert er nou naar wat de mensen zeggen, als je kunt luisteren naar je eigen natuur! Je hebt bladeren, kleuren, dansen in de zon helemaal niet nodig om te weten wie je bent. De mensen bewonderen alleen maar wat ze kunnen zien, maar er voltrekt zich een even groot wonder in het donker, als in het licht. In het donker wacht het geheim. Ogenschijnlijk gebeurt er helemaal niets. Maar in dat stille, donkere wachten rijpt er iets. Soms fluistert het zachtjes tegen je. En als de tijd daar is stroomt het weer omhoog naar het licht.” De stem van vader boomgeest is heel zacht geworden. “Lieve Sofia, je hoeft niet bang te zijn. Laat de tak maar los, waar je je aan vast klampt. Geef me een hand, dan laten we ons samen meevoeren. Het is tijd.”
Sofia stroomt mee aan de hand van vader en voelt zich rustig worden. Maar na een tijdje wordt ze toch weer bang. “Maar papa ik vind het donker eng. Wat nu als er enge beesten in het donker zijn, die ons op willen slorpen. We kunnen niks zien en we hebben geen wapens om ons te verdedigen.” “Het is goed dat je bang bent Sofia. Dat houd je wakker. Maar je mag je niet door je angst laten overheersen, zodat je verlamt of in paniek raakt. De saprivieren bewegen zich inderdaad langs gevaarlijke plekken. We kunnen de monsters niet zien, maar wel voelen. Als de stroom stokt dan hebben we een gevaarlijke plek bereikt. Je moet dan met je hele ziel en zaligheid kijken naar het monster. Op het moment dat hij zich gezien voelt, lost hij op, en gaat de saprivier weer stromen. Als je wegkijkt of je verstopt, zal hij steeds woester en dreigender worden. Dat is de enige manier die hij kent om je aandacht te trekken.”
‘Maar papa’, zegt Sofia meer boos dan bang, ‘Waarom heb je me alleen maar verteld over dat mooie geheim en niet over die monsters in het donker!‘ Opnieuw barst vader boomgeest in lachen uit. “Lieve Sofia, had je dan ooit die tak losgelaten?
De reis door het donker duurt lang. Sofia, voelt een paar keer de stroom stokken, Ze richt zich sidderend maar dapper tot het gevaar. Net zo lang tot het begint te spreken. Hoe meer ze luistert, hoe rustiger het monster wordt. Op het moment dat ze denkt dat ze zijn verhaal begrepen heeft, knikt ze. Dan onverwacht bespringt het monster haar toch. Een angstaanjagend moment. Tot haar verbazing verdrinkt ze niet. Ze voelt een gewichtsloze aanwezigheid die de saprivier weer in beweging brengt. Het is heel donker. Donkerder kan het niet worden, denkt Sofia. Maar als ze de wortels in stromen, wordt het aardedonker. Het donkerste van alle donkers. Ze zijn thuis. Terug bij de bron.
Delen: