Ik groeide op in een huishouden waarin mijn moeder in een ijzeren ritme de scepter zwaaide. Maandag de slaapkamers en de was. Dinsdag de woonkamer. Woensdag de keuken. Donderdag het kantoor. Vrijdag nog even door het hele huis. En zaterdag de auto’s en de tuin. Tijdens de schoolvakanties werden mijn zussen en ik ingelijfd in het huishoudleger en moesten we een vrije dag aanvragen als we iets leuks met vriendinnen wilden doen. Ze controleerde met strakke hand de kwaliteit van ons werk. Een vinger langs de plinten onder het bed en als ze stof vond, dan was je het haasje….
Maar mijn eerste herinnering heeft niets te maken met dat strenge ritme, maar met een gevoel van geborgenheid. Ik was een jaar of drie en zat op mijn hurken voor een keukenkastje, terwijl mijn moeder de keuken aan het schoonmaken was. Ik had een klein groen emmertje en met een doekje poetste ik de deur van het keukenkastje. De sfeer van samen met mijn moeder in de keuken, allebei in een eigen wereld, maar ook samen in één wereld die ons woordeloos verbond.
Toen ik op kamers ging, liet ik alle ritmes varen en werd het een vrolijke bende. Toen ik met mijn vriend ging samenwonen besloot ik als snel een poetsbaantje te nemen, zodat we van dat geld zelf een poetsvrouw konden aannemen. Dat ging heel goed, totdat mevrouw Pinkert bedankte voor de eer. Ze vond ons huis te onopgeruimd om schoon te maken. Mijn relatie liep stuk en ik verhuisde naar Utrecht. Opnieuw zocht ik een poetsbaantje om de eindjes aan elkaar te knopen. Tot mijn grote verrassing melde zich een mevrouw van ver in de tachtig voor drie keer in de week. Ik aarzelde want als ik ergens niet op zat te wachten dan was het een zeurende oude mevrouw die me op de vingers keek. Drie jaar lang zorgde ik voor haar en er ontstond een dierbare relatie. Toen ze haar negentigste verjaardag vierde wilde ze per sé dat ik haar haar deed, terwijl ik daar volledig ongeschikt voor ben. Maar we voelden ons vrij bij elkaar.
Vanaf het moment dat ik ga werken, er voldoende geld binnenkomt en ik in een echt huis ga wonen met mijn huidige man, zoeken we zelf weer een hulp in de huishouding. Met twee drukke banen en later nog een kind erbij hebben we geen tijd om het huis op orde te houden. Ondertussen zijn mijn ouders op leeftijd. Als mama begin 80 is, blijkt haar lichaam op te zijn. Ze gaat dood. Ik vraag wat ik voor haar kan doen. Ze denkt diep na en antwoordt: ‘oh de deuren in het appartement die wil ik al zo lang soppen, maar ik ben er nooit meer aan toegekomen.’ Als ik bij haar kom is ze erg onrustig, ze is bang voor de dood en praten erover kan ze niet. Maar ze is in haar nopjes met het vooruitzicht dat ik de deuren ga soppen. Ze zit in een kuipstoeltje in de woonkamer en ik neem in de hal één voor één de deuren onder handen. Het geluid van een spons die uitgeknepen wordt, het opwrijven van een deur en een plons van de spons in de emmer. Mama wordt er rustig van. We praten niet over angst of dood. Ik poets de deuren en zij zit in haar stoeltje, allebei in onze eigen wereld, maar verbonden in de vertrouwdheid van het huishouden.
Langzamerhand begin ik anders te kijken naar het ijzeren ritme van mijn moeders huishouden. Dat ritme hield haar niet alleen gevangen, maar heeft haar ook door het leven gedragen, een leven dat verre van gemakkelijk was. Het hielp haar om door te gaan. En hier zit ik met mijn moderne leven, van hot naar her, zoveel ballen in de lucht en zonder ritme. In mijn verschillende rollen als zelfstandig ondernemer, schrijver en moeder moet ik zelf mijn structuur bepalen en de motor op gang zien te houden. Dat is niet altijd eenvoudig. Zal ik hiermee beginnen of toch daarmee?
Toen ik besloot om zelf weer het huishouden te gaan doen, ontdekte ik er een nieuwe liefde voor. Om te beginnen wacht ik net zo lang met een klus totdat het echt nodig is, want dan heb ik er het meeste plezier van. Het huis knapt op, maar ik ook. Het huishouden is een meditatie, met aandacht de dingen doen, waardoor ik vaak tot rust kom. Maar het mooiste is toch wel dat mijn moeder dan ergens dichtbij is. Alsof mijn vroegste en laatste herinnering met haar samensmelten en opnieuw tevoorschijn komen. Een liefdevolle opgeruimdheid, een volhardend doorgaan, een eindeloze herhaling van handen die de weg weten.
Delen: