Mijn man is in de keuken bezig op de begane grond, ik mediteer op zolder en Casper schreeuwt op de tussenliggende etage zijn longen uit zijn lijf, net zo lang totdat de hulptroepen met sirene en zwaailicht arriveren om hem uit zijn penibele situatie te redden. In de douchecabine is het warm. In de badkamer is het koud. Als zoonlief de deur open doet om zelf zijn handdoek te pakken, stroomt de koude lucht de cabine in met de meest vreselijke gevolgen voor zijn welbevinden. Maar vader maakt beneden het ontbijt klaar en moeder mediteert boven zijn hoofd. Een moeder die, dwars door al het gekrijs heen, zich op haar ademhaling probeert te concentreren.
Even later blaas ik het kaarsje uit en ga mijn tanden poetsen, alwaar ik mijn zoon nog steeds onder de douche aantref. Ik weet niet meer precies wat er daarna gebeurt, maar ineens hoor ik mezelf, voor de buren eveneens hoorbaar, roepen: ‘Ik vind het BELACHELIJK!!!’ In een onbewaakt ogenblik krijgt mijn moeizaam bij elkaar gemediteerde innerlijke rust het kaliber van een kernexplosie. Het vuurwerk wordt naar behoren beantwoord: GA WEG!!!!!! Het liefst wil ik nog even uitleggen waarom ik gelijk heb en iets van mijn lading terugnemen omdat ik me toch wat schuldig voel. Maar halverwege iedere poging komt er een: GA WEG!!!! Hij heeft gelijk. Ik moet weg weet ik inmiddels.
Later als we aan de ontbijttafel zitten maakt hij een grapje over de handdoek en verder praten we er niet meer over. Sindsdien heeft hij echter nooit meer om een handdoek gegild. En het leven gaat verder met zijn kleine en grote weerbarstigheden.
Tot op een dag dat Mick en ik allebei vroeg de deur uit gaan, terwijl Casper nog onder de douche staat. Ik hoor hem roepen: ‘Mam, kom je nog even een kusje geven?’ Mijn hart smelt omdat dit soort privileges schaars zijn bij een 13-jarige puber. Ik loop naar boven en zie zijn grijns van oor tot oor door de bedruppelde perplex deur als hij me vraagt: ‘Mam, wil je mijn handdoek even pakken?’
Delen: