Maar om de waarheid te zeggen, met mij ging het ook niet best. Totaal vastgelopen in het formuleren van een trainingsprogramma. Nou denk je, dan ga je toch even wat anders doen. Dus deed ik boodschappen, leegde vazen met verdorde herfstarrangementen en zette afvalcontainers op hun plek. Ondertussen probeerde ik een boek te lezen dat me twee dagen geleden nog boeide, maar dat ik nu eindeloos gereutel vond. Het enige dat echt mijn aandacht greep waren afwisselend spelletjes hartenjagen, free cell en patience op de computer.
Maar een mens moet iets, een daad stellen, een patroon doorbreken. Dus stelde ik aan Casper voor om samen naar de bioscoop te gaan. Aangekomen bij de lokale cinema, bleek de film echter uitverkocht. Waarschijnlijk had de halve stad ook last van herfstvakantieblues. Thuis gekomen wijdde Casper zich uitgezakt op de bank opnieuw aan de televisie, terwijl zijn moeder vol overgave in haar bureaustoel hing te freecellen. Tot mijn grote blijdschap hoorde ik Mick’s stem opklinken in de hal, een uur eerder dan hij normaal thuis komt. Ik rende hem tegemoet, danste om hem heen en riep ‘Oh wat heerlijk jij komt ons redden van onze verveling! Doe iets met ons! We balen als een stekker. Verlos ons!’ Mick doet het erg goed in zijn nieuwe baan. Ze zijn reuze blij met hem, dus waarom mogen wij geen wonderen van hem verwachten? Maar daar dacht hij zelf toch wat anders over. Hij wilde nog even de notulen van een vergadering uitwerken. Om me toch uit de taaie kleverigheid van de computerspelletjes los te rukken, besloot ik dan maar tv te gaan kijken. Casper zag zijn kans schoon en vroeg: ‘Mag ik dan op jouw computer?’ We wisselden van verslaving en dat kon toch wel als verfrissende doorbraak gezien worden!
Toen Mick na een half uur voorstelde om met zijn 3en een hapje buiten de deur te eten, riep ik: ‘Gadver, waar moeten we dan in hemelsnaam over praten met elkaar?’ Onverschrokken deed hij nóg een heldhaftige poging met de suggestie om samen de met hoge drukspuit schoongemaakte oprit te bekijken. Dat leverde slechts een gegrom op van: ‘Ik zit nu televisie te kijken.’ Manlief droop af naar zijn verslag en zijn werk waar hij tenminste wel gewaardeerd wordt om zijn suggesties.
Een half uur later kreeg ik HET IDEE. ‘Casper zullen we gaan bowlen?’ HET IDEE werd door man en zoon Enthousiast Ontvangen.
Onderweg naar de bowlingbaan, kreeg ik het gevoel dat mijn leven weer ergens over ging. Tijdens het eerste potje straalde Casper van plezier. Zijn worpen waren krachtig en gericht en hij scoorde als beste van ons drieën. Mijn moederhart genoot. Mick ondersteunde deze glorieuze overwinning door zelf miserabel te gooien. Wat opnieuw een heldendaad was, omdat hij eigenlijk altijd wint en erger nog ook wíl winnen. Bij het tweede en derde potje begonnen echter steeds meer ballen van Casper te verdwijnen in de goot. De mooi opgebouwde warme sfeer begon wat broeierig te worden. En toen ik bij de vijfde bal, die in de goot belandde, luid aaahhh riep, kreeg ik de volle laag. Dat ik niet zo idioot moest doen, dat ik de boel bedierf met dat rare geblèr van me en dat hij zich zo niet kon concentreren. Ik zal niet al te uitvoerig uitleggen welke cocktail er binnen in mij geactiveerd werd. In plaats van weg te lopen, besloot ik mijn frustratie in te zetten om zoveel mogelijk pionnen om te kegelen, maar wel met een zeer briesende uitstraling natuurlijk. Dat vond ik al behoorlijk volwassen van mezelf. Na vier beurten vroeg ik, toch nog op zoek naar enige genoegdoening: ‘Casper, wil je nog iets tegen me zeggen?’ Hij keek langs me heen en zei: ‘Sorry’ op een toon van ‘als jij dat nou zo graag wilt... ‘Uit mijn neusgaten kwam opnieuw stoom, maar in plaats van hem vakkundig te fileren, zei ik: ‘Ik had ook een rotdag vandaag.’ We keken elkaar even aan. ‘Het spijt me mam.’ ‘Het is al goed Cas, zand erover.’
Om het kosmisch evenwicht te herstellen wonnen Mick en ik allebei nog een potje. En toen we ons bowling schoenen uittrokken, zei Casper: ‘Mam het was een leuke dag. Ook al ging het een beetje mis. Het hoeft toch niet perfect te zijn…’
Kijk en wijzer dan dat kon het echt niet meer worden.
Herfstvakantieblues / 30-10-2011
Casper verveelde zich stierlijk. Na al zijn vriendjes van school, van zijn nieuwe én oude voetbalteam gebeld te hebben en niemand tijd had om te spelen, schoof hij heen en weer tussen tv kijken, het gooien van gogo’s op de parketvloer en af en toe een balletje trappen op straat. Regelmatig slaakte hij diepe zuchten en riep: ik verveel me dood, weet jij niet iets wat ik kan doen? Maar wijs geworden uit ervaring hield ik stijf mijn mond.
Delen: