Wachten is als het ware ons voorbereiden op ontvangen, eigenlijk ons de dingen laten geven. Dat gaat tegen de neiging in om alles naar ons toe te halen. Wachten is ook niet opgeven. In het Hebreeuws is het woord wachten afgeleid van het woord snaar. Wachten is dan gespannen als een snaar uitzien naar. Zonder wachten is geen groei mogelijk. De winter laat ons bij uitstek de kwaliteit van wachten ervaren. Mooier dan in onderstaand gedichtje van een mij helaas onbekende auteur kan ik het niet uitdrukken
het geloof
wachtend in het hart van het zaadje
belooft een wonder van leven
dat het niet terstond bewijzen kan
Maar ja hoe doen we dat dan wachten in ons werk/leven, waarin alles snel af moet of opgelost. Eigenlijk creëren we ruimte door te wachten en in die ruimte kan het proces zijn werk doen. Bijvoorbeeld als we zeggen, ik slaap er nog eens een nachtje over. Of als we een stilte in een gesprek laten vallen. Of als we goedmoedig onze verwarring erkennen en uithouden totdat er meer klaarheid komt.
Het is geen passief wachten tot iets of iemand anders het voor ons geregeld heeft. Het is een actief wachten, betrokken, alert, waarbij we geworteld zijn in het hier en nu. Want als iets ons gegeven wordt, dan moeten we wel open staan. En als we niet klaar staan dan gaat het gewoon aan ons voorbij.
We denken vaak door harder te lopen en meer te doen, we meer voor elkaar krijgen. Het is vaak erg wennen aan het idee dat wachten een waardevolle bijdrage levert, in een vorm die wij niet besturen, maar die ons gegeven wordt. Wachten komt dan ook voort uit vertrouwen en verhoudt zich moeizaam met onze behoefte tot controle en beheersing, die eerder voortkomt uit angst. Is dat niet een uitdagende gedacht? Wachten als oefening in vertrouwen...
Delen: